Ik zit op mijn bed en kijk uit het raam.
Op de achtergrond staat er verboden radio aan.
Ik zie vliegtuigen, maar weet niet of ze goed of slecht zijn.
De oorlog is groot, en ik ben zo klein.
Ik denk na over de dingen die ik eraan zou kunnen doen.
Ik kan niet vechten, ik word verboden om iets te zeggen of te schreeuwen dat ik het er niet mee eens ben.
Ik zie geen kleur meer, alles is grijs.
Alles is zo koud als ijs.
Ik wou dat ik de oorlog van me af kon spoelen.
Kanonnen op de achtergrond, ik duik onder de deken zonder doelen.
Ik voel een traan en ik slik.
Waarom ik?