Duits

Jona Kuijt

Ik ben een Duitser. Ik ben gedwongen te vechten.

Iedereen is bang voor me of scheldt me uit. Ze willen me weg. Ik hoor bij de Duitsers maar ik wil niet. Ik geef kinderen drop, dat mag niet.

Laatst moest ik zelfs meedoen aan een inval. We moesten een man oppakken; hij moest bij het Duitse leger.  Hij werd met veel te veel geweld het huis uit gesleept.

Ik kon het niet aanzien. Ik moest zijn vrouw onder schot houden. Ik had mijn pistool niet eens geladen.

Ik schaam me zo. Ik wil naar huis!